De Dorpskerk
Wijk aan Zee was van oorsprong een vissersdorp. De naam Wijc op See duikt in 1275 voor het eerst op. De visserij bracht Wijc op See tot grote bloei en het dorp groeide vanaf 1450 uit tot een van de grootste aan de kust van Noord-Holland.
Het dorp telde maar liefst 250 haardsteden en 42 zeegaande schepen, waaronder visserspinken, bomschuiten en haringbuizen. De visserij in het dorp bracht niet alleen werk voor de varensgezellen, maar ook aan visrokers, nettenboeters, touwslagers, timmerlieden, voerlieden en beurtschippers. De vis kwam voor een groot deel uit de Oostzee en werd door de zogenaamde oosterlingen aan wal gebracht.
De kerk is gebouwd tussen 1420 en 1480 en was oorspronkelijk bijna drie keer zo groot.
Het gebouw was 52 meter lang met een toren van 30 meter hoog. Het schip van de kerk telde toen zeven gewelven, nu nog maar vier. In het midden, het vierde gewelf, waren de kerktoegangen. Aan de noordkant voor vrouwen, aan de zuidkant voor mannen.
De Dorpskerk, die was gewijd aan de Friese evangelieprediker Sint Odulf, heeft tot 1573 stand gehouden. In de Tachtigjarige Oorlog sloopten muitende en plunderende Spaanse troepen de steun- en trekbalken uit de kerk om te gebruiken voor hun kampvuren en versterkingen tijdens de belegering van Haarlem.
Pas in 1601 sloot men het nog meest gave deel af met een muur en nam de Nederlandse Hervormde Gemeente het gebouw in gebruik.